Bezorgers Deliveroo zijn werknemers, geen zzp-ers

Het nieuws werd u al bezorgd vanuit meerdere kanten, maar wat moet u weten over deze uitspraak?

De Hoge Raad heeft bij arrest geoordeeld dat Deliveroo-bezorgers werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst en niet op basis van een opdrachtovereenkomst. Deliveroo is op papier wel een opdrachtovereenkomst met haar bezorgers overeengekomen, maar dat maakt geen verschil. Deze uitspraak geldt niet alleen voor platformwerkgevers zoals Deliveroo, maar voor alle organisaties die met zzp-ers werken.

Hoe zit het ook alweer met de opdrachtovereenkomst vs. arbeidsovereenkomst?

Een opdrachtovereenkomst kan onder omstandigheden gekwalificeerd worden als een arbeidsovereenkomst door de rechter. Bepalend is onder meer hoe partijen (feitelijk) uitvoering geven aan de overeenkomst en niet de titel boven de overeenkomst (“wezen gaat voor schijn”). De wetgever heeft in artikel 7:610 BW de voorwaarden voor een arbeidsovereenkomst opgenomen:

  • het verrichten van arbeid tegen een vergoeding;
  • die wordt betaald in de vorm van loon en;
  • waarbij er een gezagsverhouding is tussen de werkgever en de werknemer.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Hoe moet dat worden beoordeeld?

Verduidelijking in het Deliveroo-arrest

De Hoge Raad maakt gebruik van de brede benadering “alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien”. Gelukkig worden er ook concrete handvatten gegeven.

Enigszins “nieuw” is de beoordeling voor de aan- of afwezigheid van ondernemerschap voor dit oordeel. De nadruk lijkt op het ondernemerschap te worden gelegd. Er zal minder snel sprake zijn van een arbeidsovereenkomst bij zzp-ers die zich 1) in de markt als zelfstandig ondernemer profileren en gedragen en 2) dit tot uitdrukking brengen in de (juridische) houding richting hun opdrachtgever.

De Hoge Raad geeft tevens een opsomming van verdere relevante omstandigheden;

  • de aard en duur van de werkzaamheden;
  • de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
  • de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
  • het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
  • de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen;
  • de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
  • de hoogte van deze beloningen;
  • de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel (ondernemings)risico loopt;
  • of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer – dus los van de betreffende arbeidsrelatie – als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, de fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en gezien de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.

De Hoge Raad beoordeelt dus vooral de feitelijke situatie en niet alleen wat partijen op papier hebben afgesproken. Een bepaling waarin partijen opnemen dat de overeenkomst dient te worden aangemerkt als een opdrachtovereenkomst dient te worden afgewogen tegen de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht. Met andere woorden: beoordeeld dient te worden of het beding aansluit bij de feitelijke situatie.

Vragen

Heeft u vragen over arbeidsovereenkomsten of overeenkomsten van opdracht? Schroom niet om contact met ons – Hein Snijders, Jan de Jonge, Frank Smitshoek of Anne van der Pol – op te nemen.

Auteur: Frank Smitshoek

Publicatiedatum: 6 april 2023


Rotterdam © 2023 &De Jonge Advocaten
designed & powered by BuroHenk & AWINK Websolutions